- Home
- Taalgids
- Leestekens
- Afkortingen
Afkortingen
Je maakt afkortingen meestal met een punt. Als je een enkel woord afkort, zet je de punt na de afkorting. Als je van meerdere woorden een afkorting maakt, plaats je achter elke letter een punt.
Voorbeelden afkortingen
Van een enkel woord:
- jl.jongstleden
- enz.enzovoort
- nl.namelijk
Van meerdere woorden:
- o.a.onder andere
- m.a.w.met andere woorden
- t.g.v.ter gelegenheid van
Initiaalwoord
Een initiaalwoord is gemaakt van de beginletters van de afgekorte woorden. Je spreekt een initiaalwoord uit als losse letters. Als het om een eigennaam gaat, schrijf je hoofdletters. Anders schrijf je kleine letters. Je gebruikt hier geen punt.
- KLM, ANWB, NS, VPRO
- vwo, vmbo, btw, cv
Letterwoord
Een letterwoord is ook gemaakt van beginletters, zoals een initiaalwoord, maar een letterwoord spreek je uit als één woord en niet als losse letters.
- VARA, havo, pin
Een ander leesteken is het gedachtestreepje. Hoe gebruik je een gedachtestreepje?
Download het gratis E-book
Worstel je af en toe met je komma’s, puntkomma’s en dubbele punten? Dan is het prettig om terug te kunnen vallen op een paar heldere regels. Download het gratis E-book Leestekens.
© 2024 BRAINT ACADEMY BV