- Home
- Taalgids
- Werkwoordspelling
- Tegenwoordige tijd
Tegenwoordige tijd
Je kunt de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd op verschillende manieren schrijven: alleen de stam van het werkwoord, stam + t of het hele werkwoord. Vaak kun je goed horen hoe je de persoonsvorm moet schrijven. Als de stam op een d eindigt, let dan goed op! Kijk bijvoorbeeld naar het werkwoord vinden. Als het onderwerp hij is, schrijf je stam + t = vind + t = Hij vindt iets.
Stappenplan tegenwoordige tijd
Je kunt de juiste spelling bepalen met dit stappenplan:
- Zoek eerst de persoonsvorm in de zin.
- Kijk dan wat de stam van dit werkwoord is.
- Daarna zoek je het onderwerp.
- Dan bepaal je of je alleen de stam of stam + t schrijft.
Als het onderwerp in het meervoud staat, schrijf je het hele werkwoord.
Schema tegenwoordige tijd
Hieronder zie je een schema waarin je ziet hoe je een werkwoord in de tegenwoordige tijd moet spellen. Kijk bijvoorbeeld naar de werkwoorden lopen en vinden.
Onderwerp | Vorm | Spelling |
ik | stam | ik loop |
*jij/u | stam + t | jij loopt |
hij/zij/het | stam + t | zij loopt |
wij | hele werkwoord | wij lopen |
jullie | hele werkwoord | jullie lopen |
zij | hele werkwoord | zij lopen |
Onderwerp | Vorm | Spelling |
ik | stam | ik vind |
*jij/u | stam + t | jij vindt |
hij/zij/het | stam + t | zij vindt |
wij | hele werkwoord | wij vinden |
jullie | hele werkwoord | jullie vinden |
zij | hele werkwoord | zij vinden |
*Let op: als je (jij) achter de persoonsvorm staat, schrijf je alleen de stam: loop je?, vind je?
Samengestelde zinnen
Er zijn ook zinnen die bestaan uit twee of meer zinnen. Dit noem je een samengestelde zin. Hieronder zie je een voorbeeld. Elke zin heeft een persoonsvorm. Deze zijn onderstreept.
- Het kamerlid vindt dat de minister zijn vragen onvoldoende beantwoord.
Bij de persoonsvorm in de laatste zin heb je misschien de neiging om een d te schrijven (omdat het het laatste woord van de zin is). Als je het voegwoord (dat) weghaalt en de zinnen apart bekijkt, zie je echter dit:
- Het kamerlid vindt.
- De minister beantwoord zijn vragen onvoldoende.
Het onderwerp is De minister. Je schrijft dus stam + t: beantwoordt.
De persoonsvorm in de verleden tijd
De regels hierboven gelden voor de tegenwoordige tijd. Hoe spel je de persoonsvorm in de verleden tijd?
Download het gratis E-book
© 2024 BRAINT ACADEMY BV