Apostrof
Je gebruikt een apostrof om verwarring over de uitspraak van een woord te voorkomen. Neem bijvoorbeeld het woord auto. In het meervoud schrijf je : auto's. De apostrof zorgt ervoor dat de uitspraak van de o gelijk blijft. Je kunt een apostrof ook aan het begin van een woord plaatsen. Dit doe je als je er een afkorting van maakt.
Voorbeelden apostrof
- taxi's
- menu's
- agenda's
Wanneer gebruik je een apostrof?
- in het meervoud van woorden die eindigen op i, a, u, o en y
- ski's
- pizza's
- accu's
- oma's
- baby's
- achter een eigennaam die eindigt met een s-klank en die een bezit aanduidt
- Beatrix' hoed
- Frits' fiets
- een afkorting van des en het
- 's morgens
- 't kofschip
- 's-Gravenhage
- een verkleinwoordje van een afkorting of van een woord dat eindigt op y
- sms'je
- A4'tje
- baby'tje
Niveau of niveau's?
Niveau schrijf je met eau en spreek je uit met een lange o-klank. Deze o-klank blijft ook lang in het meervoud. Een apostrof is daarom niet nodig. Je schrijft niveaus. Een ander teken dat je gebruikt om een woord goed uit te spreken is een trema. Hoe gebruik je een trema?
Download het gratis E-book
© 2024 BRAINT ACADEMY BV