Koppelteken
Met een koppelteken verbind je een woord, een letter of een getal met een andere woord. Dit doe je om het woord makkelijker te kunnen lezen. Kijk bijvoorbeeld naar het volgende woord: stage-uren. Zonder een koppelteken moet je drie keer kijken wat er nou eigenlijk staat: stageuren. Meestal is een koppelteken niet nodig en schrijf je samengestelde woorden als één woord, dus aan elkaar.
Voorbeelden koppelteken
- 83-jarige
- branche-indeling
- Midden-Amerika
Wanneer gebruik je een koppelteken?
- In samenstellingen met letters, afkortingen en cijfers
- v-snaar
- tbc-patiënt
- In samenstellingen die je zonder koppelteken verkeerd kunt lezen (klinkerbotsing).
- radio-omroep
- auto-onderdelen
- In aardrijkskundige namen die uit twee delen bestaan.
- Amsterdam-Oost
- Nieuw-Zeeland
- In samenstellingen die een titel of een rang aanduiden.
- luitenant-kolonel
- secretaris-generaal
- Tussen meer dan twee woorden die samen één woord vormen (samenkoppeling)
- een staakt-het-vuren
- een kant-en-klare maaltijd
- In woorden met de volgende voorvoegsels: adjunct, aspirant, assistent, bijna, chef, collega, ex, interim, kandidaat, leerling, meester, niet, non, oud
- ex-minister
- kandidaat-notaris
- oud-burgemeester
Apostrof en koppelteken
Let op: je schrijft geen koppelteken tussen een afkorting (initiaalwoord) en -er, -en , -tje. Hier gebruik je een apostrof.
- WAO'er
- sms'en
- dvd'tje
Wil je meer informatie over de apostrof?
Download het gratis E-book
© 2024 BRAINT ACADEMY BV