- Home
- Taalgids
- Voornaamwoorden
- Bezittelijk voornaamwoord
Bezittelijk voornaamwoord
Een bezittelijk voornaamwoord verwijst naar een bezit, zoals mijn, jouw, zijn, haar. Het staat bijna altijd voor een zelfstandig naamwoord: dit is jouw jas. Maar je kunt het ook zelfstandig gebruiken, zoals in dat is de mijne. Als je mijn, jouw en zijn zonder nadruk uitspreekt, zeg je m'n, je en z'n.
Voorbeelden bezittelijk voornaamwoord
In de zinnen hieronder zijn de bezittelijke voornaamwoorden roze.
- Ik geloof je verhaal niet.
- Dat is hun huis.
- Ik kijk uit naar mijn vakantie.
Lijst bezittelijke voornaamwoorden
Hieronder vind je een lijst met bezittelijke voornaamwoorden.
- Ik ben op mijn (m'n) nieuwe werkplek.
- Jij bent op jouw (je) nieuwe werkplek.
- Hij is op zijn (z'n) nieuwe werkplek.
- Zij is op haar nieuwe werkplek.
- U bent op uw nieuwe werkplek.
- Wij zijn op onze nieuwe werkplek.
- Jullie zijn op jullie nieuwe werkplek.
- Zij zijn op hun nieuwe werkplek.
Zijn of haar
Als je verwijst naar een woord in de 3e persoon dat in het enkelvoud staat, bepaalt het geslacht van dit woord of je zijn of haar gebruikt. Zijn hoort bij mannelijke en onzijdige woorden; haar hoort bij vrouwelijke woorden. Wil je weten hoe je een vrouwelijk woord herkent? Kijk dan bij incongruentie.
- De directie is op haar nieuwe werkplek.
- Het personeel is op zijn nieuwe werkplek.
Met voornaamwoorden kun je ook vragen maken. Wat is een vragend voornaamwoord?
Download het gratis E-book
© 2024 BRAINT ACADEMY BV