- Home
- Taalgids
- Voornaamwoorden
- Persoonlijk voornaamwoord
Persoonlijk voornaamwoord
Een persoonlijk voornaamwoord verwijst naar iemand, zoals ik, jij, hij, jullie etc. Maar het kan ook naar iets verwijzen, zoals het. Welk persoonlijk voornaamwoord je kiest, hangt af van de persoon (eerste, tweede of derde persoon) en het getal (enkelvoud of meervoud). Het persoonlijk voornaamwoord is altijd een zinsdeel, zoals onderwerp of lijdend voorwerp.
Voorbeelden persoonlijk voornaamwoord
In de zinnen hieronder zijn de persoonlijke voornaamwoorden roze.
- Mijn buurman heeft het van mij gehoord.
- Zij stuurt vanmiddag de verslagen.
- Kiest hij jou of mij?
Lijst persoonlijke voornaamwoorden
Hieronder vind je een lijst met alle persoonlijke voornaamwoorden.
- ik loopjij ziet mij, me
- jij, je, u looptik zie jou, je, u
- hij looptik zie hem
- zij, ze looptik zie haar
- het looptik zie het
- wij, we lopenjij ziet ons
- jullie lopenik zie jullie
- zij, ze lopenik zie ze, hen
Hun of hen
Het persoonlijk voornaamwoord hun gebruik je alleen als je er 'aan' voor kunt denken (maar het staat er niet). Als er wel 'aan' voor staat, schrijf je hen. In plaats van hun of hen, kun je ook ze gebruiken.
- Zij stuurt hun de verslagen vanmiddag.
- Zij stuurt de verslagen vanmiddag aan hen.
- Zij stuurt ze de verslagen vanmiddag.
In de zin Hij gebruikt jouw fiets is jouw een bezittelijk voornaamwoord. Lees hier alles over bezittelijke voornaamwoorden.
Download het gratis E-book
© 2024 BRAINT ACADEMY BV